Heb lief, zoals jij wordt liefgehad

Lukas 10:25-37

Twaalf jaar geleden, ik was tweeëntwintig,
Toen ben ik met een uitwisseling naar Zambia geweest, een land in het zuiden van Afrika.
Ik was daar te gast bij een dominee in een stad.
Hij was dominee in een middenstandswijk, met goede huizen, en een fijne school,

Maar hij was ook dominee van een andere kerk, in een krottenwijk, die daarnaast lag.
En op een dag nam hij mij mee daar naartoe.
Met de auto kon je daar niet komen, dus we moesten een eind lopen.

We liepen dwars door die krottenwijk heen, met kleine huisjes, met golfplaten op het dak,
Waar mensen met een heel gezin woonden, vaak wel met zijn tienen!
En toen kwamen we bij de kerk,
En ik vond dat zo gek om te zien:
Die kerk had alleen een dak, en geen muren.
Want ze hadden geen geld om de kerk af te maken.
Dus waren ze maar met het dak begonnen!
Best wel slim!
Dan was je in elk geval beschermd tegen de zon en tegen regen.
Ik heb even gezocht, en ik kon daar nog een foto van vinden, van die kerk!

Deze foto is van een ander moment, maar dan heb je er een beeld bij.
Je ziet een dak, en pilaren, en wat hout eromheen.
En dat was het!

Moet je je voorstellen:
die zondag dat ik daar met die dominee naartoe ging,
zat die kerk vól met mensen! Helemaal afgeladen!
Ze pasten er niet eens in.

De dominee was daar om te preken.
En die preek duurde me toch lang!
En het was warm, en ik was moe.
En op een gegeven moment was mijn water op.
En toen moest ik ook nog een tijd wachten, want de dominee moest nog iets regelen.
Die had nog een hele vergadering na de dienst.
En het duurde en het duurde maar…

En toen stond daar ineens iemand uit die kerk voor me!
Die kerk waar de mensen geen geld hadden om de muren te maken, en waarvan alle leden in veel te kleine huisjes woonden,
En die gaf aan mij een flesje water en een zakje kip.
Ik had dat helemaal niet verwacht!
En ik vond het zo lief!
Ik voelde me echt gezien!
Door iemand van wie ik wíst dat hij weinig had, en die dat wat hij had met mij wilde delen.
En het was heerlijk!
Ik was er heel erg blij mee.
Ik voelde me daarna veel beter.

Wie is mijn naaste?
Waarom vertelt Jezus dit verhaal?
Aan een man die wil weten hoe hij goed moet leven?
Die aan Jezus vraagt:
Wat moet ik doen om het goed te doen?

Want dat ís soms ingewikkeld!
Zou je het niet fijn vinden als de Bijbel soms wat duidelijker was?
Dat je wéét wat er precies van je gevraagd wordt?
Dít mag wél, en dát mag níet.
Dít is góed, en dít is fóut.
Als je dít doet, dan hóudt God van je!
Dan is het goed.
En als je dát doet, dan zit je verkeerd.

Dat is wat die man wil weten.
Jezus, meester, wat moet ik precíes doen om het eeuwige leven te krijgen?
Wat moet ik doen om te zorgen dat God van mij houdt?
Een mooie vraag toch ook wel!

Het was een man die veel wist van de Bijbel.
Dus Jezus zegt: wat denk je zelf?
Die man zegt dat in de Bijbel staat:
hou van God, met álles wie je bent.
En hou van mensen om je heen als van jezelf.
Hij had er al best wel over nagedacht.

En Jezus zegt: Precies! Als je dat doet, dan zit je goed!
Maar die man die het aan Jezus vraagt, is niet dom.
Hij weet dat het in theorie heel makkelijk is om te zeggen: je moet van anderen houden.
Maar in de praktijk is dat veel moeilijker.

Ik heb ook vaak genoeg iemand gezien die hulp nodig had, maar ik liep er langs heen.
Zonder diegene aan te kijken.
Zodat ik er maar snel van af was.
En dat voelde dan niet fijn, maar dan dacht ik bij mezelf:
ik kan ook niet iedereen helpen!

Moet je dan áltijd helpen?
Zit daar geen grens aan?
Je kan toch niet de hele wereld op je schouders nemen?
Je kan toch niet álles weggeven?

Dat is wat die man aan Jezus vraagt.
Wíe móet ik dan helpen?
Wanneer is het genoeg?

En dan vertelt Jezus dat verhaal, over hulp die komt uit onverwachte hoek.

Eén van de belangrijkste vragen die je jezelf kan stellen als je dit verhaal leest, is:
Wie ben ik in het verhaal?
Ben ik als de priester?
Iemand die veel van God houdt – heb God lief boven alles –
maar die met een boog om die gewonde man heen loopt?
Dat kan.
Die priester had daar vast een goede reden voor.
1 Hij was druk.
2 Hij had belangrijkere dingen te doen.
3 Het zou hem wat kosten. Tijd, of geld.
4 Hij vond het eng, of ongemakkelijk.
5 Hij mocht die man niet aanraken vanwege zijn geloof.
Je kan heel veel redenen bedenken.
En soms ís er niet eens een reden.
Loop je er al voorbij voordat je er erg in hebt.

Maar die priester was juist iemand van wie je kan zeggen:
Hij houdt van God.
En toch loopt hij om die gewonde man heen.

Ben ik als die priester?

Of ben ik als die Samaritaan?
Wat was een Samaritaan?
Een Samaritaan was iemand uit het buurland van Jezus, uit Samaria.
die net als de Joden in God geloofde,
Alleen volgens de Joden op een verkeerde manier!
Ze keken op Samaritanen neer.

Die priester, dát is iemand die dicht bij God leeft!
Die Samaritaan, dat is iemand die het mis heeft.
Iemand die er niet bij hoort.

Maar in het verhaal dat Jezus vertelt,
Is het juist de Samaritaan die iemand langs de kant van de weg ziet liggen, en die er niet over nadenkt of hij hem zal helpen.
Maar die het gewoon dóet!
Hij loopt er níet met een boog omheen, maar hij blijft stilstaan, en helpt hem.
Iemand op wie andere mensen neerkijken.
Maar juist hij is degene die helpt.
Ergens is het heel erg duidelijk wat Jezus met dit verhaal wil zeggen.
Die man die veel weet van de Bijbel vraagt aan Jezus wat hij moet doen om dicht bij God te leven.
Het antwoord is:
Heb God lief, boven alles, met alles wie je bent,
En heb je naaste lief als jezelf.
En Jezus wil daar over zeggen dat je die twee niet uit elkaar kan trekken!
Dat ze bij elkaar horen!

Je kan niet zeggen: ik hou van God,
Maar ondertussen loop je met een boog om een ander heen!
Én aan de andere kant:
Juist door te houden van mensen om je heen,
Door ze te zien,
Kun je God liefhebben.

Want God vindt juist die mensen belangrijk.
Dus mogen wij er niet met een boog omheen lopen.

Wie ben jij in dit verhaal?
Ben jij als de priester, of ben je als de Samaritaan?

Er is ook nog een derde optie, wie je kan zijn in dit verhaal…
Kan ik in dit verhaal ook zijn als die man, of vrouw, die langs de weg ligt?
Die is beroofd, die gewond is,
Die hulp nódig heeft?
En wie wordt dan een naaste voor mij?
Wie helpt mij?
Wie heeft mij lief?

Waarom zou Jezus dit verhaal vertellen?
Vertelt hij het om die wetgeleerde een schuldgevoel aan te praten?
Om ons een schuldgevoel aan te praten?
Jij bent… als die priester!
Waarom loop je met een boog om die gewonde man heen?

Ik denk níet dat Jezus dat wil zeggen.
Jezus wil de rollen juist omdraaien.
Wat als jíj diegene bent die daar langs de weg ligt.
Wie is voor jóu een naaste geworden?
Wie heeft jou geholpen?

Je bent niet alleen de helper.
Je mag zelf ook liefde ontvangen.
Je bent zelf ook gezien!

Weet je waar het vaak mis gaat als het gaat om geloven?
Aan dat wij denken dat het allemaal bij óns vandaan moet komen.
Aan dat we dingen doen vanuit een schuldgevoel.

Zoals in dit verhaal.
Als je dit hoort, dan denk je, net als ik, misschien wel aan momenten dat je zelf ook met een boog om iemand heen bent gelopen.
Dat je iemand had móeten helpen, maar je hebt het niet gedaan.
Misschien denk je: ik zou beter mijn best moeten doen!
Ik zou meer van mensen moeten houden.
Heb lef: heb lief!

Maar vanavond wil ik je iets heel anders meegeven.
En dat is zo’n fundamentele waarheid, dat is zo belangrijk om te weten!

En ik wil daarvoor met jullie een paar verzen lezen uit de Bijbel, uit 1 Johannes 4.
Daar staat:

De liefde komt van God.
God had ons al lief voordat wij hem liefhadden.
Omdat God ons liefhad, heeft hij zijn Zoon naar de wereld gestuurd.
Door zijn Zoon worden onze zonden vergeven.
Vrienden, omdat God zo veel van ons houdt, moeten wij ook van elkaar houden.

Misschien zijn we in het verhaal dat Jezus vertelt helemaal niet als de priester, én helemaal niet als de Samaritaan!
Misschien zijn wíj wel de gewonde man of vrouw die langs de weg ligt.
En ziet Jezus ons liggen.
En hij komt naar ons toe,
En verzorgt onze wonden,
En brengt ons naar een veilige plek,
En betaalt onze rekening.

God had ons lief, voordat wij hem liefhadden.

Je mag liefhebben, omdat je zelf wordt liefgehad!
Je mag God liefhebben, boven alles,
En je naaste als jezelf,
Omdat je mag weten dat God eerst al heel veel van jou hield.
Omdat je mag weten dat, toen jij langs de weg lag,
God jou heeft opgeraapt.
Dat Hij zijn zoon voor jou heeft gegeven.

Aan het einde van het gesprek vraagt Jezus aan de wetgeleerde:
Als jij daar zou liggen, wie zou jouw naaste geworden zijn?
De wetgeleerde hoeft daar niet lang over na te denken.
Degene die me heeft geholpen.
Doe jij dan voortaan net zo!, zegt Jezus.

Als je hier vanavond vandaan gaat, doe dat dan niet met een schuldgevoel:
Ik zou meer mensen moeten helpen.

Als je hier vandaan gaat,
mag je weten dat God ontzettend veel van je houdt!
En dat dát ook iets mag doen met hoe jij naar andere mensen kijkt.
Dat God van jou houdt, dat God vol liefde naar jóu kijkt,
Betekent dat jij ook van anderen mag houden.
Dat jij ook met liefde naar andere mag kijken.
Doe dan voortaan net zo.
Heb lief, zoals jij bent liefgehad.

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *